Op de hoogte blijven van de blogs van deRijder? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief!
Aanmelden!
Ga naar de inhoud

Het grote brein achter motorrijden

Deel 2 – Waarneming bij hellingshoeken in bochten

Ondanks verschillen in gebruik en eigenschappen hebben alle motoren één gemeenschappelijke deler: de mens als bestuurder. Hoewel we de motor met ons lichaam van richting veranderen, is het eigenlijk ons brein dat vertelt hoe we daar naartoe bewegen. De informatie wáár je brein naartoe moet bewegen bepaald je brein via je ogen.

De vorige keer ging ik in op de werking van ons brein bij voorwaartse snelheid. In mijn nieuwe blog vertel ik over een belangrijk aandachtspunt over onze hersenen bij hellingshoeken in bochten.


Onze ogen geven richting aan waar het brein ons heen stuurt. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat onze hersenen via onze ogen ons lichaam bestuurt. Voor veruit de meeste mensen en motorrijders is het brein ingesteld op een hellingshoek van maximaal twintig graden. Gaat het brein ‘schuiner’, dan zal het ingrijpen om te voorkomen dat we vallen en (ernstige) schade kunnen oplopen aan ons lichaam.

Lichaam in actie

Ons lichaam schiet in dat geval in stand vechten, vluchten of bevriezen. Ofwel: ons lichaam krijgt een signaal vanuit onze hersenen om ‘in actie’ te komen. Verschillende lichamelijke reacties worden in gang gezet, waaronder opbouw van spierspanning.

Dit doet de amygdala, het amandelvormig zenuwcentrum in onze hersenen dat onze emoties reguleert. Dreigt er gevaar, dan pompt de amygdala een grote hoeveelheid neurotransmitters en hormonen zoals adrenaline door ons lichaam. Je kent het gevoel vast wel dat je zo stijf staat van de adrenaline dat je geen controle meer hebt over je acties.

En dat is nu juist funest als je op de motor zit! Onder hoge spierspanning is ons lichaam niet flexibel meer. Het is niet of nauwelijks meer in staat om de motor direct en op de juiste manier van richting te laten veranderen op het moment dat het zo hard nodig is.

Nemen van een bocht

Bijvoorbeeld bij het nemen van een (scherpe) bocht. In de bocht leun je met je lichaam mee. Zolang we ons hoofd recht op de romp houden, neemt ons brein dezelfde schuine stand aan als de motor. Voor de meeste motorrijders is dit is tot de eerder genoemde hellingshoek van twintig graden geen probleem, zij kunnen de bocht vol vertrouwen nemen.

Wordt de bocht (onverwacht) scherper en moet je ‘platter’ de bocht door, dan kan het zijn dat je brein ingrijpt als het signaleert dat de hellingshoek groter is dan twintig graden. Vanuit de oertijd heel begrijpelijk, maar op de motor kan dit oer-mechanisme zeer nadelig uitpakken.

Wat kun je doen?

Belangrijk is dat je brein niet schuiner gaat hellen dan twintig graden. De oplossing hiervoor is heel eenvoudig: houd je hoofd rechtop! Dit kun je bereiken door je hoofd ‘op je schouder’ te leggen in tegengestelde richting dan het verloop van de bocht. Gaat de bocht naar rechts dan leg je je hoofd naar je linker schouder. Gaat de bocht naar links; je rechter schouder.

Zolang je dit doet, zal je brein de scherpere hellingshoek niet als acuut gevaar ervaren en kun je de motor probleemloos – mits je de juiste stuurtechniek in de vingers hebt – scherper door de bocht sturen. Simpel maar o zo effectief, vooral als een situatie spannend dreigt te worden.

Meer weten?

We hebben veel motortrainingen die misschien interessant zijn. Precies passend bij jouw behoefte. Check derijder.nl/motortrainingen!

deRijder vergroot je vrijheid met gespecialiseerde motortrainingen!

Meer tips over motorrijden?

deRijder vergroot je vrijheid met gespecialiseerde motortrainingen.
Motortrainingen