Ga naar de inhoud

Hoe gaat het motorexamen voertuigbeheersing (AVB)?

Je eerste praktijkexamen is het motorexamen voertuigbeheersing, de AVB. Dit  motorexamen duurt in totaal 20 minuten. We zullen je stap voor stap uitleggen hoe dit gaat.

Voordat je start

Natuurlijk maak je eerst even kennis met de examinator. Die legt uit hoe het examen verloopt en checkt of je een geldig rijbewijs voor auto of motor (geschakeld of automaat) bij je hebt.

Ben je nog niet geslaagd voor je theorie-examen? Dan mag je toch examen doen als je beschikt over een geldig Nederlands autorijbewijs of een motorrijbewijs (geschakeld of automaat) voor A1, A2 of A; of een geldig EU- of EER-autorijbewijs.

Het motorexamen voertuigbeheersing

Het examen bestaat uit 7 verschillende oefeningen binnen 4 clusters op het examenterrein, die allemaal even zwaar meetellen. De examinator kijkt toe hoe je het doet.

Uit ieder cluster is één oefening verplicht, en doe je uit de clusters twee tot en met vier één oefening extra. Je mag elke oefening bij een onvoldoende resultaat nog één keer overdoen. Om te slagen moet je in totaal vijf van de zeven verschillende oefeningen succesvol afronden. Daarbij voer je in de clusters twee tot en met vier minimaal één oefening correct uit.

deRijder overzicht bediening AVB oefeninegn
Overzicht AVB oefeningen en bediening van de motorfiets

Cluster 1

Achteruit parkeren

Het eerste cluster is achteruit parkeren de verplichte oefening. Hier loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand. Daarna parkeer je de motor achteruit in een denkbeeldig parkeervak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervak uit.

Lopen en parkeren

Cluster 2

Wegrijden uit parkeervak

Het tweede cluster in het motorexamen voertuigbeheersing bestaat uit meerdere oefeningen. Bij deze rijd je vanuit stilstand uit een parkeervak weg. Je maakt een haakse bocht en rijdt enkele meters rechtuit. De rijbaanbreedte is drie meter.

Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden. Je examinator geeft aan in welke richting je moet wegrijden.

Wegrijden parkeervak

Langzame slalom

In dit tweede cluster is de langzame salom een verplichte oefening. In deze oefening zul je stapvoets rijden. Het gebruik van een slippende koppeling is bij deze oefening verplicht. Van belang is verder de combinatie van juiste bediening, langzaam rijden en het behouden van de balans.

Langzame slalom

Stapvoets rechtdoor rijden

Hier is het de bedoeling dat je naast de lopende examinator blijft rijden over een afstand van twintig meter. Er wordt gelet op snelheid, balans en een juiste bediening van de motor. Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuzeoefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen. Voor het aangegeven richtpunt kom je tot stilstand, je mag daarbij de voorrem gebruiken.

Stapvoets rijden

Denkbeeldige acht

Met deze oefening laat je zien dat je een complete acht kunt rijden in een rechthoekig kader. Je rijdt met trekkende motor en houdt daarbij een gelijkmatige snelheid aan. Je mag je voetrem gebruiken en eventueel een slippende koppeling.

Denkbeeldige acht

Halve draai

Als de examinator voor deze oefening kiest dan rijd je met licht trekkende motor op een denkbeeldige rijbaan. Na de tweede pylon maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Je rijdt dan terug naar het startpunt. Het gebruik van de voetrem en een slippende koppeling is toegestaan.

Halve draai

Cluster 3

Vertragingsoefening

Ook het derde cluster in het motorexamen voertuigbeheersing bestaat uit meerdere oefeningen. Bij deze oefening trek je vanuit stilstand op om snel te komen tot een snelheid van vijftig kilometer per uur. Je rijdt dan in tenminste de derde versnelling.

Na het tweede poortje rem je af tot 30 kilometer per uur en schakel je minimaal één versnelling terug. Daarna rijd je met deze snelheid een slalom om drie pylonen die acht meter uit elkaar staan.

Vertragingsoefening

Uitwijkoefening

De uitwijkoefening is een verplichte oefening van dit cluster. Bij de uitwijkoefening kom je met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Vijftien meter na de poort moet je vóór een denkbeeldig muurtje van pylonen naar links uitwijken. Daarna keer je weer terug naar de eigen weghelft.

Uitwijkoefening

Snelle slalom

Bij de snelle slalom zijn zes pylonen opgesteld. Deze slalom neem je bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met licht-trekkende motor. Belangrijk is dat het vloeiend en gelijkmatig gebeurt en dat je vanuit de heupen stuurt.

Snelle slalom

Cluster 4

Stopproef

Het laatste cluster van het motorexamen voertuigbeheersing bestaat uit diverse rem oefeningen. Het doel van de stopproef is dat je technisch goed en fors remt met een korte remweg. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en draait bij het poortje het gas dicht, remt direct met beide remmen en ontkoppelt. Je schakelt kort voordat je stilstaat terug naar de eerste versnelling.

Stopproef

Noodstop

De noodstop is in dit vierde cluster de verplichte oefening. Je rijdt minimaal vijftig kilometer per uur. Na het poortje draai je het gas dicht, ontkoppel je direct en rem je maximaal om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Natuurlijk verlies je de controle over de motor niet.

Noodstop

Precisiestop

Bij de precisiestop gaat het erom dat je vlak voor het tweede poortje stilstaat. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en remt beheerst als je het eerste poortje van twee pylonen passeert. Daarna moet je de motor zeventien meter verderop tot stilstand brengen. Belangrijk is dat je gelijkmatig remt gedurende de zeventien meter, zonder dat grote correcties in remkracht nodig zijn. Vlak voor je stilstaat, schakel je terug naar de eerste versnelling.

Precisiestop

Als je klaar bent met de oefeningen hoor je direct op je geslaagd bent voor je motorexamen voertuigbeheersing. Dan kun het examen verkeersdeelneming gaan doen!

Ik wil meer info over motorrijles